Bel ons Stuur een mail Klantenportaal Naar klantenportaal

In deze Prinsjesdagspecial staan de belangrijkste voorstellen uit het Belastingplan 2023 en aanvullende wetsvoorstellen voor u op rij. Veel voorstellen zijn al eerder aangekondigd, bijvoorbeeld in het coalitieakkoord en de Voorjaarsnota.

De special is verdeeld in de volgende onderwerpen:

– maatregelen ondernemingen;

– maatregelen werkgever;

– maatregelen BTW & accijnzen;

– maatregelen onroerend goed;

– maatregelen auto & mobiliteit;

– maatregelen box 3;

– maatregelen (vermogende) particulieren;

– maatregelen internationale situaties;

– overige maatregelen.

De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2023 in werking treden, tenzij anders vermeld.

ONDERNEMINGEN

Laagste vpb-tarief van 15% naar 19%

Het kabinet wil het vennootschapsbelastingtarief in de eerste schijf verhogen van 15% naar 19%. Tevens wil het de schijflengte van de eerste schijf inkorten van € 395.000 naar € 200.000. Hierdoor gaat het hoge vennootschapsbelastingtarief van 25,8% al vanaf een belastbaar bedrag boven de € 200.000 spelen.

Tip!

Haal winsten naar voren, laat voorzieningen vrijvallen en maak optimaal gebruik van de eerste tariefschijf tot € 395.000 in 2022. Door kosten of investeringen uit te stellen tot 2023 realiseert u dat deze aftrekbaar zijn tegen max. 25,8%.

Twee tariefschijven in box 2

Box 2 belast inkomsten uit aanmerkelijk belang, zoals dividenden die een dga uitgekeerd krijgt van zijn bv. Hiervoor geldt nu één tarief van 26,9%. Vanaf het jaar 2024 komen er twee belastingschijven in het box 2-tarief. Het tarief wordt progressief (hoe meer inkomen, hoe hoger het tarief). Het voorstel is als volgt:

Tarief inkomstenbelasting box 2 2024

Box 2-
tarief
Bel.ink. meer dan (€) maar niet meer dan (€) Tarief 2024 (%)
Laag
tarief

67.000

24,5%

Hoog
tarief

67.000

31,00%

Tip!

Zorg bij wisselende winsten voor een spreiding van dividenduitkeringen over de jaren om zoveel mogelijk in de laagste tariefschijf te blijven. Denk hierbij ook aan de mogelijkheid om het ab-inkomen bij fiscaal partnerschap te verdelen tussen de partners. In 2024 is het laagste tarief 2,4%-punt lager dan het tarief in 2022. Maak gebruik van dit verschil door dividenden tot maximaal € 67.000 in 2024 uit te keren. Partners kunnen zelfs dubbel voordeel behalen.

Uitfaseren oudedagsreserve (FOR)

Een ondernemer voor de inkomstenbelasting (bijv. een vennoot in een vof) kan een deel van zijn winst reserveren om een oudedagsreserve (FOR) te vormen. Daarvan kan later een lijfrente worden aangekocht. Dit zorgt ervoor dat de ondernemer op latere leeftijd nog inkomsten heeft. De belastingheffing wordt dan uitgesteld totdat de lijfrente-uitkeringen worden ontvangen. Omdat de FOR niet altijd wordt gebruikt zoals deze bedoeld is, wordt de FOR uitgefaseerd. Dit betekent dat er vanaf 2023 geen bedragen meer aan de FOR mogen worden toegevoegd.

Tip!

Een bestaande FOR kan in de komende jaren nog wel op de gebruikelijke wijze worden afgewikkeld.

Versnelde afbouw zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek wordt versneld afgebouwd met € 1.280 per jaar (inclusief de reeds eerder op basis van het Belastingplan 2020 en het Belastingplan 2021 aangekondigde afbouw). De zelfstandigenaftrek wordt stapsgewijs verlaagd van € 6.310 in 2022 naar € 900 in 2027. Per 2023 bedraagt de zelfstandigenaftrek € 5.030.

Tip!

De verhoging van de zelfstandigenaftrek voor starters (de startersaftrek) blijft vooralsnog ongewijzigd (€ 2.123).

Let op!

De fiscale ondernemersregelingen, waaronder de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek worden in 2023 geëvalueerd.

Verhoging MIA en EIA

Het kabinet kondigt aan dat de budgetten voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Energie-investeringsaftrek (EIA) worden verhoogd. Dit om bedrijven een extra steun in de rug te geven en vanwege het groeiende aantal aanvragen. Het budget voor deze investeringsregelingen zal structureel worden verhoogd met € 100 miljoen (MIA) en € 50 miljoen (EIA) per jaar vanaf 2023.

Geen BOR voor verhuurd vastgoed

Het kabinet wil constructies en fiscale regelingen verder aanpakken. Een daaruit volgend voorstel is om verhuurd vastgoed straks niet meer in aanmerking te laten komen voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling. Daardoor kan verhuurd vastgoed op deze manier niet meer fiscaal voordelig worden overgedragen. Dit voorstel, dat nog nader wordt uitgewerkt, is aangekondigd in de Miljoenennota 2023.

WERKGEVER

Verhoging werkkostenregeling

Werkgevers kunnen de vrije ruimte van de werkkostenregeling benutten om onbelast zaken te vergoeden en te verstrekken aan hun werknemers. Op dit moment bedraagt de vrije ruimte voor elke werkgever 1,7% van de eerste € 400.000 van de loonsom en 1,18% van het meerdere. Voorgesteld is om, vanwege de inflatie, de vrije ruimte (alleen) over de eerste € 400.000 van de loonsom te verhogen met 0,22%. Dit is maximaal € 880 extra vrije ruimte per werkgever.

Tip!

De verruiming van de vrije ruimte in de werkkostenregeling biedt de werkgever de mogelijkheid om onbelast iets extra’s te doen voor werknemers.

Doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon

Dga’s zijn verplicht zichzelf loon toe te kennen vanuit hun eigen bv. De minimale hoogte van dat loon wordt vastgesteld op basis van de gebruikelijkloonregeling, waarbij onder andere gekeken wordt naar het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Het loon van de dga mag maximaal 25% lager zijn dan dit loon. Deze 25% is de doelmatigheidsmarge. Voorgesteld is nu om de doelmatigheidsmarge af te schaffen, zodat dga’s zichzelf mogelijk een hoger loon moeten toekennen.

Let op!

Het aanpassen van het loon is niet in alle gevallen nodig. Mogelijk voldoet het huidige loon al aan het nieuwe voorstel.

Hoger loon dga innovatieve start-ups

Bij innovatieve start-ups mag het gebruikelijk loon van de dga voor maximaal drie jaar zonder overleg met de Belastingdienst op het minimumloon worden gesteld. Deze regeling zal per 2023 worden afgeschaft voor nieuwe gevallen.

Tip!

Treedt in overleg met de Belastingdienst om een gebruikelijk loon vast te stellen dat rekening houdt met de financiële positie van de onderneming.

Beperken 30%-regeling

De 30%-regeling voor ingekomen werknemers zal per 1 januari 2024 worden beperkt tot de zogenoemde Balkenende-norm (bezoldigingsnorm topambtenaren, momenteel € 216.000). Aftopping van de 30%-vergoeding komt dan aan de orde als de grondslag hoger is dan dit bedrag. Er wordt een overgangsregeling ingesteld voor ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling over het laatste loontijdvak van 2022 is toegepast. Voor hen geldt dat de aftopping pas toepassing vindt per 1 januari 2026. Verder zullen werkgevers vanaf 2023 voor ingekomen en uitgezonden werknemers per kalenderjaar een keuze moeten maken voor het vergoeden van extraterritoriale kosten op basis van de 30%-regeling of op declaratiebasis.

Tip!

Voor nieuw ingekomen werknemers met een jaarloon van meer dan € 216.000 kan het aantrekkelijk zijn om de tewerkstelling uiterlijk in december 2022 in te laten gaan. Dan kan nog twee jaar lang de overgangsregeling benut worden.

BTW & ACCIJNZEN

Btw-nultarief op zonnepanelen

Momenteel is de levering en installatie van zonnepanelen belast met 21% btw. Het kabinet wil de levering en installatie van zonnepanelen bij of aan woningen vanaf 1 januari 2023 onder het btw-nultarief brengen. Er drukt dan niet langer btw op de aanschaf van zonnepanelen. Als de jaaromzet van de stroomleveringen onder de € 1.800 blijft, hoeft de particuliere zonnepaneelhouder zich voortaan niet meer aan te melden bij de Belastingdienst.

Let op!

Het btw-nultarief is alleen van toepassing op de levering en installatie van zonnepanelen bij of aan woningen.

Tip!

De woonfunctie van een pand kan worden nagegaan in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen.

Lachgas belast tegen 21% btw

Het algemene btw-tarief (21%) wordt van toepassing verklaard op de levering van lachgas(patronen).

Let op!

Het verlaagde btw-tarief (9%) kan alleen nog worden toegepast wanneer lachgas kwalificeert als geneesmiddel.

Verhoging verbruiksbelasting alcoholvrije dranken

De verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken wordt per 2023 verhoogd met € 11,37 naar € 20,20 per 100 liter. In 2024 wordt dit verder verhoogd naar € 22,67 per 100 liter. Daarnaast wordt mineraalwater per 1 januari 2024 uitgezonderd van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Om ervoor te zorgen dat voor lichte bieren minstens hetzelfde tarief blijft gelden als voor frisdrank, zal het laagste accijnstarief op bier met ingang van 2023 en 2024 met dezelfde bedragen worden verhoogd.

Tip!

Met het uitzonderen van mineraalwater van de verbruiksbelasting wordt dit gezonde alternatief voor frisdrank relatief goedkoper.

Verhoging tabaksaccijns

De tabaksaccijns wordt zodanig verhoogd dat de gemiddelde verkoopprijs voor een pakje sigaretten van 20 stuks in 2024 op ongeveer € 10 uitkomt. Dit gebeurt in twee gelijke, opvolgende stappen per 1 april 2023 en 1 april 2024. Ook de accijns op rooktabak & sigaren wordt met ingang van dezelfde datum verhoogd. Naast de verwachte gedragseffecten leidt een verhoging van de tabaksaccijns tot extra opbrengsten.

Verlaging accijnzen brandstof

Per 1 april 2022 heeft het kabinet de accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG fors verlaagd om de stijging van de energieprijzen te dempen. De maatregel geldt tot eind 2022 en wordt verlengd tot en met 30 juni 2023. De wettelijke voorgeschreven jaarlijkse indexatie en de in de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord opgenomen verhoging van het accijnstarief voor diesel worden uitgesteld tot 1 juli 2023.

Tip!

Bewaak dat het financieel voordeel van de accijnsverlaging van een aantal factoren afhangt. Bepalend hiervoor is het aantal auto’s, het type auto (onder andere brandstofsoort en zuinigheid) en het jaarkilometrage.

ONROEREND GOED

Leegwaarderatio naar 100%

De waarde van verhuurde woningen met huurbescherming wordt bepaald door de WOZ-waarde te vermenigvuldigen met de leegwaarderatio. Dit is van belang voor de schenk- en erfbelasting en box 3 inkomstenbelasting. Voorgesteld wordt om vanaf 2023 voor tijdelijke huurcontracten en voor verhuur aan gelieerde partijen een ratio van 100% te hanteren. Hiermee wordt in die situaties de leegwaarderatio in feite afgeschaft.

Overdrachtsbelasting verhoogd naar 10,4%

Het algemene tarief van de overdrachtsbelasting gaat opnieuw omhoog. De overdrachtsbelasting voor niet-woningen en voor woningen waar de verkrijgers niet voor langere tijd zelf in gaan wonen, wordt verhoogd van 8% naar 10,4%.

Tip!

Houd rekening met een verhoging van het algemene tarief van de overdrachtsbelasting per 2023 naar 10,4%. Zorg zo mogelijk voor overdracht in 2022; dit scheelt overdrachtsbelasting.

Vastgoed buiten het fbi-regime

Het kabinet kondigt een maatregel in de vennootschapsbelasting aan op basis waarvan fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) niet meer direct in vastgoed mogen beleggen. Deze maatregel moet ervoor zorgen dat de winst behaald met vastgoed in alle gevallen kan worden belast. Gebleken is namelijk dat in situaties met buitenlandse beleggers en Nederlands vastgoed in handen van fbi’s, de Nederlandse heffing van vennootschapsbelasting kan worden gefrustreerd. De maatregel zal naar verwachting per 1 januari 2024 in werking treden.

AUTO & MOBILITEIT

Onbelaste reiskostenvergoeding

Een werkgever mag zijn werknemers voor zakelijke kilometers (incl. woon-werkverkeer) een onbelaste reiskostenvergoeding van maximaal € 0,19 per kilometer betalen. De maximale onbelaste vergoeding wordt verhoogd per 1 januari 2023 naar maximaal € 0,21 en per 1 januari 2024 naar maximaal € 0,22 per kilometer. De verhogingen gelden ook voor de inkomstenbelasting, zodat ook ondernemers, resultaatgenieters, e.d. ervan kunnen profiteren.

Let op!

De systemen van de Belastingdienst kunnen mogelijk niet tijdig worden aangepast aan de verhoging per 1 januari 2023. In de definitieve aanslag wordt het juiste bedrag meegenomen.

Bijtelling elektrische auto’s

Voor het privégebruik van een auto van de zaak wordt standaard 22% van de cataloguswaarde bij het loon van de werknemer geteld. Bij ondernemers komt deze 22% in mindering op de aftrekbare autokosten. Voor nieuwe emissievrije auto’s, zoals volledig elektrische auto’s, geldt in 2022 over een bedrag van maximaal € 35.000 slechts een bijtelling van 16%. In 2023 wordt dit 16% over maximaal € 30.000, evenals in 2024. In 2025 wordt de bijtelling 17% over maximaal € 30.000 en vanaf 2026 verdwijnt het voordeel voor elektrische auto’s. De bijtelling is dan gelijk aan de standaardbijtelling (22%). Dit is voorgesteld in eerdere belastingplannen.

Tip!

Voor waterstofauto’s en elektrische auto’s met geïntegreerde zonnepanelen geldt voorlopig geen maximale catalogusprijs voor de lagere bijtelling.

Bpm-vrijstelling bestelauto’s vervalt

De bpm-vrijstelling voor bestelauto’s van ondernemers wordt afgeschaft per 1 januari 2025. Hiermee verschuift ook de belastingplicht van de tenaamgestelde naar de inschrijver van de bestelauto in het kentekenregister. Vanaf 1 januari 2025 moet de inschrijver, meestal de importeur of dealer, de bpm voldoen. De bpm-vrijstelling voor emissievrije bestelauto’s blijft wel bestaan.

Let op!

Tot en met 31 december 2024 kunnen ondernemers gebruikmaken van de bpm-vrijstelling voor een bestelauto en blijven maken zolang zij voldoen aan de voorwaarden.

MRB bestelauto’s omhoog

Het tarief van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor bestelauto’s van ondernemers wordt verhoogd. In 2025 betreft dit een verhoging van 15%, gevolgd door een verdere verhoging met 6,96% in 2026.

BOX 3

Box 3 – Kerstavondarrest

In december 2021 heeft de Hoge Raad in het befaamde Kerstavond-arrest geoordeeld dat het box 3-stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met Europees recht. Dit moet worden hersteld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het verleden (2017 t/m 2022), de overbruggingsperiode (2023 t/m 2025) en de toekomst (2026 en latere jaren).

Afbakening rechtsherstel box 3

De voorgestelde Wet rechtsherstel box 3 geldt voor aanslagen inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen over de jaren 2017 tot en met 2022, mits deze niet onherroepelijk vaststaan.

Let op!

De inspecteur mag de Wet rechtsherstel box 3 niet toepassen als de belastingplichtige daardoor meer inkomstenbelasting moet betalen.

Nieuwe rendementsgrondslag

In de nieuwe berekening van de rendementsgrondslag in box 3 wordt het voordeel uit sparen en beleggen gebaseerd op de werkelijke samenstelling van het vermogen. Hierbij worden drie vermogenscategorieën onderscheiden: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. Voor elke vermogenscategorie wordt een eigen forfaitair rendementspercentage voorgesteld dat zoveel mogelijk aansluit bij het werkelijk behaalde rendement.

Berekening nieuwe voordeel uit sparen en beleggen

Het rendement wordt berekend door het toepasselijke forfaitaire rendementspercentage te vermenigvuldigen met de waarde van het vermogen in de betreffende categorie (na aftrek van de schuldendrempel) op de peildatum 1 januari.

De rendementspercentages voor de nieuwe berekening per categorie:

Banktegoeden (I)

Overige bezittingen (II)

Schulden

(III)

2017

0,25%

5,39%

3,43%

2018

0,12%

5,38%

3,20%

2019

0,08%

5,59%

3,00%

2020

0,04%

5,28%

2,74%

2021

0,01%

5,69%

2,46%

2022

5,53%

De percentages voor de categorieën I en III over 2022 zijn nog niet bekend.

Het heffingsvrije vermogen van het huidige box 3-stelsel blijft in stand. Omdat in de nieuwe berekening wordt uitgegaan van een werkelijke (i.p.v. forfaitaire) vermogensmix, kan de vraag opkomen op welke vermogensbestanddelen het heffingsvrije vermogen in mindering moet worden gebracht. Daarom wordt voorgesteld om voor het bepalen van het nieuwe voordeel uit sparen en beleggen het effectieve rendementspercentage uit de drie vermogenscategorieën te vermenigvuldigen met de rendementsgrondslag, nadat deze is verminderd met het heffingsvrije vermogen.

Verdeling gezamenlijke grondslag

Omdat de hoogte van de gezamenlijke inkomensbestanddelen door het rechtsherstel kan zijn gewijzigd en de wijze van verdeling bij het rechtsherstel – door aan te sluiten bij de door de fiscale partners gekozen verdeling – afwijkt van de huidige wetgeving en dit mogelijk nadelig kan zijn voor de belastingplichtige, wordt op grond van de voorgestelde wettekst mogelijk gemaakt dat fiscale partners alsnog een andere verdeling ten aanzien van de extra aftrek kunnen kiezen. Hiertoe kunnen zij een verzoek om ambtshalve vermindering indienen bij de inspecteur of – voor de jaren 2021 en 2022 – een nieuwe aangifte indienen waarin zij hun gezamenlijke keuze kenbaar maken.

Overbruggingswet box 3

In lijn met het rechtsherstel box 3 wordt in de jaren 2023 tot en met 2025 voor de belastingheffing aangesloten bij de werkelijke samenstelling van het vermogen. Voor iedere vermogenscategorie (banktegoeden, overige bezittingen en schulden) geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage.

Let op!

Voor het begrip banktegoed kan men aansluiten bij de definitie van deposito. Een uitzondering geldt voor contant geld, dat telt ook als een banktegoed. Deze uitzondering vormt een afwijking op het rechtsherstel.

Forfaitaire percentages box 3 voor 2023 bekend

Voor banktegoeden zal in 2023 een forfaitair rendement gelden van 0,01%, voor overige bezittingen zal dit forfaitaire rendement 5,69% bedragen. Het forfaitair rendement op schulden zal negatief 2,46% bedragen.

Let op!

Het totale rendement in box 3 bedraagt op zijn minst nihil.

Vrijstelling groene beleggingen blijft gehandhaafd

Ook het nieuwe systeem van box 3 zal tot een bepaald maximumbedrag een vrijstelling verlenen voor groene beleggingen. Daarbij moet een verdeling plaatsvinden tussen groene beleggingen op banktegoeden en overige groene beleggingen. Men moet de vrijstelling eerst zo veel mogelijk toerekenen aan overige groene beleggingen.

Let op!

De toerekening van de vrijstelling aan de groene overige beleggingen is gunstig, aangezien voor banktegoeden een veel lager forfaitair rendement geldt.

Peildatumarbitrage

Zonder nadere maatregelen is de box 3-heffing onder de Overbruggingswet box 3 gemakkelijk te verlagen door vlak vóór de peildatum beleggingen te verkopen. Vervolgens stort men de opbrengsten tijdelijk op een bankrekening. Daarom wordt zo’n verkoop genegeerd als deze plaatsvindt in een aangesloten periode van drie maanden die aanvangt voor en eindigt na de peildatum.

Tip!

De maatregel geldt niet als de belastingplichtige aannemelijk maakt dat hij heeft gehandeld om zakelijke, niet-fiscale redenen.

Verhoging tarief

Vanaf 2023 tot en met 2025 stijgt het box 3-tarief jaarlijks met 1%-punt. Dat wordt dus een tarief van 32% in 2023, 33% in 2024 en 34% in 2025.

Let op!

Het kabinet verwacht niet dat veel mensen vermogen van box 3 overhevelen naar box 2. Toch wordt box 2 ook aangepast om deze niet aantrekkelijker te maken dan box 3.

Verhoging heffingsvrij vermogen

Het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. Voor partners wordt het heffingsvrije vermogen daarmee verhoogd van € 101.300 naar € 114.000.

(VERMOGENDE) PARTICULIEREN

Tarieven inkomstenbelasting 2023 niet-AOW-er

Belastingplichtigen die aan het begin van 2023 nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, krijgen in 2023 naar verwachting met de volgende tariefschijven te maken.

Tarief inkomstenbelasting 2023

Box 1- tarief

Bel.ink. meer dan (€)

maar niet meer dan (€)

Tarief 2023 (%)

Schijf laag tarief

73.031

36,93%

Schijf hoog tarief

73.031

49,50%

Tarief inkomstenbelasting 2022

Box 1- tarief

Bel.ink. meer dan (€)

maar niet meer dan (€)

Tarief 2022 (%)

Schijf laag tarief

69.398

37,07%

Schijf hoog tarief

69.398

49,50%

Deze percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen. Voor wie andere premies volksverzekeringen gelden, is een andere tariefstructuur van toepassing.

Tarieven inkomstenbelasting 2023 AOW-er

Belastingplichtigen die aan het begin van 2023 de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt en zijn geboren na 1946, krijgen in 2023 naar verwachting met de volgende tariefschijven te maken.

Tarief inkomstenbelasting 2023 (AOW-ers)

Box 1- tarief

Bel.ink. meer dan (€)

maar niet meer dan (€)

Tarief 2023 (%)

Tarief schijf 1

37.149

19,03%

Tarief schijf 2

37.149

73.031

36,93%

Tarief schijf 3

73.031

49,50%

Tarief inkomstenbelasting 2022 (AOW-ers)

Box 1- tarief

Bel.ink. meer dan (€)

maar niet meer dan (€)

Tarief 2022 (%)

Tarief schijf 1

35.472

19,17%

Tarief schijf 2

35.472

69.398

37,07%

Tarief schijf 3

69.398

49,50%

Deze percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen. Voor wie andere premies volksverzekeringen gelden, is een andere tariefstructuur van toepassing.

Gewijzigde heffingskortingen

Hieronder zijn de wijzigingen in heffingskortingen opgenomen zoals vermeld in de Memorie van toelichting van het Belastingplan 2023. Deze betreffen belastingplichtigen die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. Voor AOW-gerechtigden gelden in beginsel lagere maxima.

Heffingskortingen

2023 (€)

2022 (€)

Algemene heffingskorting maximaal

3.070

2.888

Arbeidskorting maximaal

5.052

4.260

Inkomensafhankelijke combinatiekorting maximaal

2.694

2.534

Jonggehandicaptenkorting

820

771

Uitfaseren IACK

De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) voor werkende ouders met één of meerdere kinderen tot 12 jaar zal per 2025 worden afgeschaft. Dit geldt niet voor ouders met (een of meer) kinderen die vóór 1 januari 2025 zijn geboren. Er is een fundamentele herziening van de kinderopvangtoeslag (KOT) aangekondigd. De regering kiest voor een inkomensonafhankelijke vergoeding van 96% (tot de maximum uurprijs) voor werkende ouders. Deze hoge vergoeding draagt bij aan de betaalbaarheid van de kinderopvang. Het wordt daardoor aantrekkelijker voor ouders om werk en zorg voor jonge kinderen te combineren.

Hoge marginale druk middeninkomens

Wanneer iemand meer inkomen heeft, betaalt die persoon meer belasting en premies en ontvangt die persoon minder toeslagen. Het verschil tussen het bruto extra inkomen en het netto extra inkomen wordt marginale druk genoemd. Bij de belastingplannen zijn tabellen hiervan toegevoegd. Vanaf een bruto-inkomen van ongeveer € 23.000 is er een erg hoge marginale druk tot wel 87% bij mensen die recht hebben op zorg- en huurtoeslag. Doordat de maximale zorgtoeslag en maximale huurtoeslag zijn verhoogd, is de groep mensen die hiermee te maken heeft groter geworden.

Let op!

Om vast te stellen wat iemand netto overhoudt van extra inkomsten, moet ook een verminderd recht op toeslagen worden meegewogen.

In 2025 bepaalt verzamelinkomen ahk

In 2022 daalt het maximum van de algemene heffingskorting (ahk) van € 2.888 met 6,007% van het inkomen uit werk en woning voor zover dat inkomen meer bedraagt dan € 21.317. In 2025 zal die afbouw afhankelijk worden van het verzamelinkomen.

Let op!

Het verzamelinkomen is het totaal van het inkomen uit werk en woning, inkomen uit aanmerkelijk belang en inkomen uit sparen en beleggen.

Jubelton afgeschaft

De verruimde schenkingsvrijstelling van € 106.671 (2022), bestemd om een eigen woning aan te schaffen of af te lossen op een eigenwoningschuld, vervalt per 2024. Vooruitlopend daarop wordt deze vrijstelling in 2023 al verlaagd naar € 28.947. Tevens vervalt per 1 januari 2024 de spreidingsmogelijkheid. Dit betekent concreet dat een bij een schenking in 2022 onbenut gebleven deel van de maximumvrijstelling alleen nog maar kan worden benut voor een schenking in 2023, maar niet meer voor een schenking in 2024.

Aanwenden ODV voor lijfrente

Voorheen konden dga’s een pensioenvoorziening opbouwen in hun eigen bv. Toen dit werd afgeschaft, kon een deel van het pensioen worden omgezet in een oudedagsverplichting (ODV). Voordat een ODV tot uitkering komt, kan de dga er een lijfrente van kopen. Omdat in de praktijk de wens bestond om een lijfrente aan te kopen nadat de ODV-uitkeringen zijn gestart (ook als al vijf jaar zijn verstreken na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingplichtige de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt), zijn hiervoor goedkeuringen afgegeven. Deze goedkeuringen, inclusief de daarin gestelde voorwaarden, worden nu in de wet opgenomen.

Tip!

Als een bv enkel in stand wordt gehouden vanwege een ODV, kan na aankoop van een lijfrente de bv worden opgeheven.

Reparatie overgangsrecht scholingsaftrek

Sinds 1 januari 2022 is de fiscale aftrek van scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting afgeschaft. Er is sinds die datum slechts nog een overgangsbepaling voor scholingsuitgaven tot en met het studiejaar 2014/2015. De bedoeling is dat dit overgangsrecht geldt tot 1 januari 2031. De wijze waarop de overgangsbepaling in de wet is verwerkt, is echter niet juist. Daarom is nu besloten om dit met terugwerkende kracht naar 1 januari 2022 te repareren. Hierdoor sluit de wet weer aan bij de bedoeling daarvan.

Beperking periodieke giftenaftrek

Periodieke giften zijn giften die jaarlijks gedurende minimaal vijf jaar worden gedaan. Onder voorwaarden zijn dergelijke giften op dit moment geheel aftrekbaar in de inkomstenbelasting. Voorgesteld is om voor periodieke giften een maximum aftrekbaar bedrag in te voeren. Giften van meer dan € 250.000 (per huishouden) mogen dan niet meer met het inkomen verrekend worden.

Correctie multiplier giftenaftrek

De multiplier in de inkomstenbelasting houdt in dat het bedrag aan aftrekbare giften aan culturele ANBI’s wordt verhoogd met 25%, maar ten hoogste met € 1.250. In de praktijk is er altijd van uitgegaan dat het maximumbedrag van € 1.250 voor beide partners tezamen geldt. Op grond van de huidige wettekst, zou de verhoging voor fiscale partners maximaal het dubbele moeten zijn (€ 2.500). De wet wordt aangepast om aan te sluiten bij de praktijk. De maximale verhoging blijft ook voor fiscale partners tezamen € 1.250.

Middelingsregeling afgeschaft

Voorgesteld wordt om de middelingsregeling af te schaffen. Met de middelingsregeling wordt de belasting over het inkomen uit werk en woning over een aaneengesloten tijdvak van drie kalenderjaren (het middelingstijdvak) herrekend naar de belasting over een gemiddeld inkomen over dit middelingstijdvak. Is de herrekende belasting lager dan de geheven belasting? Dan bestaat recht op een teruggaaf voor dit verschil, nadat dit is verminderd met een drempel van € 545. Het tijdvak 2022-2023-2024 is het laatste tijdvak waarover kan worden gemiddeld.

Tip!

Het verzoek om middeling moet binnen 36 maanden na het definitief worden van de laatste aanslag worden ingediend.

Vliegbelastingtarief gaat omhoog

De vliegbelasting wordt met € 17,95 verhoogd. Aangezien het huidige vliegbelastingtarief van € 7,947 jaarlijks wordt geïndexeerd, bedraagt het nieuwe tarief inclusief indexatie en verhoging € 26,43 per vertrekkende passagier. Het vliegen op korte afstanden wordt aldus ontmoedigd, omdat de vliegbelasting hierop relatief zwaarder drukt.

Verhoging zorg- en huurtoeslag

De maximale huurtoeslag en de maximale zorgtoeslag worden verhoogd met respectievelijk ca. € 35 en ca. € 17 per maand om de meest kwetsbare huishoudens te ondersteunen. Omdat de zorgtoeslag hoger wordt en het afbouwpercentage hetzelfde blijft, zijn er in 2023 meer huishoudens die recht hebben op zorgtoeslag.

Opgevangen ontheemde Oekraïner is geen toeslagpartner

Het kabinet past de wet aan om ervoor te zorgen dat een thuis opgevangen ontheemde Oekraïner niet telt als een toeslagpartner voor de toeslagen. Zonder deze wijziging zou de opvang van Oekraïners het recht op toeslag beperken of in gevaar brengen.

Let op!

Wie met een opgevangen Oekraïner trouwt of een kind krijgt, moet deze Oekraïner wel als toeslagpartner aanmerken.

Tip!

Deze wijziging heeft terugwerkende kracht tot en met 24 februari 2022.

Gewelddadige partner uit te sluiten als toeslagpartner

Bij dreiging van huiselijk geweld is opvang voor een partner mogelijk. Maar de achtergebleven partner blijft wel de toeslagpartner. Het zal voor de opgevangen partner mogelijk worden om te verzoeken de achtergebleven partner voor de duur van de opvang niet meer als toeslagpartner aan te merken. De partner in de opvang hoeft hierdoor niet te wachten totdat de scheidingsprocedure ingezet is om zelfstandig recht op toeslagen te krijgen. Deze maatregel geldt alleen voor toeslagen en niet voor het fiscaal partnerschap in de inkomstenbelasting.

Let op!

Op het moment dat de opvang eindigt, herleeft vanaf dat moment het toeslagpartnerschap met de partner. Maar dat gebeurt niet met terugwerkende kracht.

INTERNATIONALE SITUATIES

Verhoging belastingvrije som in Caribisch Nederland

Het kabinet wil als koopkrachtmaatregel de belastingvrije som in de loon- en inkomstenbelasting in Caribisch Nederland verhogen met USD 500. Daarnaast zal de belastingvrije som per 1 januari 2023 ook nog stijgen door de jaarlijkse inflatiecorrectie.

Verlaging accijns op benzine Caribisch Nederland duurt langer

Op 1 april 2022 heeft het kabinet in Caribisch Nederland de accijns op benzine tijdelijk verlaagd. Het betreft een verlaging van USD 16 per hectoliter. Het kabinet wil de tijdelijke verlaging verlengen tot en met 30 juni 2023. In twee gelijke stappen van USD 8 cent per hectoliter op 1 juli 2023 en op 1 januari 2024 zal de tijdelijke verlaging weer ongedaan worden gemaakt. Diesel en LPG worden in Caribisch Nederland niet belast met accijns.

OVERIGE MAATREGELEN

Maatwerk invorderingsrente mogelijk

Als een belastingplichtige zijn belastingschuld niet tijdig betaalt, moet hij ook invorderingsrente betalen. Voorgesteld is om de mogelijkheden voor de inspecteur te verruimen om geen invorderingsrente te berekenen als het te laat betalen niet aan de belastingplichtige te wijten is. Dit speelt bijvoorbeeld als bij een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2022 geen rekening is gehouden met de ontwikkelingen rondom box 3. De invordering van deze aanslag is dan stilgelegd. Desondanks dat niet hoeft te worden betaald, brengt de Belastingdienst in dit geval toch invorderingsrente in rekening. Dat hoeft dankzij de verruiming dus niet meer.

Verhoging kindgebonden budget

Het kabinet wil het kindgebonden budget verhogen, bovenop de jaarlijkse inflatiecorrectie, en richt zich daarbij op ouders met een verhoogd armoederisico. Het kabinet stelt drie aanpassingen voor. Het maximumbedrag vanaf het derde kind en verder wordt verhoogd met € 468 per jaar. Daarnaast worden alle kindbedragen evenredig verhoogd met € 356. Tot slot wordt de alleenstaande ouderkop tijdelijk verhoogd met € 356.

Afschaffing Inkomensondersteuning AOW

Het minimumloon gaat met 8,05% omhoog, naast de reguliere indexatie. Deze verhoging werkt ook door in alle gekoppelde regelingen, waaronder de AOW. Nu de koopkracht van AOW’ers hiermee reeds wordt ondersteund, heeft het kabinet ervoor gekozen om de aanvullende inkomensondersteuning AOW te laten dalen en vervolgens af te schaffen per 1 januari 2025. De Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO), blijft wel bestaan. De AIO is een uitkering op huishoudenniveau die het inkomen aanvult tot het sociaal minimum.

Tegemoetkoming hoge energieprijzen

Het kabinet is van plan een maximumtarief voor elektriciteit en/of gas tot een bepaald gebruik in te stellen. Ook is het voornemen om het energie-intensieve mkb te helpen met liquiditeitsversterking en verduurzaming.

Maatregelen vanwege hoge energieprijzen

Het kabinet neemt voor 2023 een aantal incidentele maatregelen vanwege de hoge energieprijzen. Door enkele (tariefs)aanpassingen wordt de stijging van de energierekening voor huishoudens gedempt. Het gaat om een incidentele verlaging van de energiebelasting voor aardgas en elektriciteit en een tijdelijke hogere belastingvermindering in de energiebelasting. Daarnaast worden enkele vereenvoudigingen doorgevoerd in de heffing van energiebelasting. De ODE-tarieven (Opslag Duurzame Energie- en Klimaattransitie) worden per 1 januari 2023 op nul gesteld en de energiebelasting wordt per die datum in dezelfde mate verhoogd. De ODE-kosten verdwijnen daarmee van de energierekening.

Aanscherping CO2-heffing industrie

De CO2-heffing industrie wordt aangescherpt. Dat ziet vooral op de dispensatierechten. Het tarief blijft vooralsnog ongewijzigd.

Minimum CO2-prijs industrie

Het kabinet voert een minimum CO2-prijs in als onderdeel van de bestaande CO2-heffing voor de industrie voor exploitanten van industriële installaties. De minimum CO2-prijs geldt ook voor afvalverbrandings- en lachgasinstallaties. Deze maatregel zorgt ervoor dat er een minimumprijs gaat gelden over dat deel van de uitstoot dat onder de reguliere CO2-heffing voor de industrie op basis van dispensatierechten is vrijgesteld. Daarnaast blijft een relatief hoge minimumprijs gelden voor de emissies waarvoor een bedrijf geen dispensatierechten heeft. Hiermee blijft een prikkel tot reductie gelden voor de emissies die boven de emissiereductiedoelstelling voor de industrie uitkomen.

Rapportageverplichting CBAM-sector

In het kader van de Europese Klimaatwet wordt er naar verwachting per 1 januari 2026 een koolstofheffing aan de Europese buitengrens ingevoerd. Voor importeurs die goederen uit de CBAM-sectoren (staal/ijzer, cement, kunstmest, aluminium en elektriciteit) van buiten de EU importeren wordt in de overgangsperiode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 een rapportageverplichting ingevoerd.

Let op!

In de loop van 2022 wordt duidelijk of de rapportageverplichting inderdaad vanaf 1 januari 2023 van toepassing wordt.

Reeds eerder ingediende wetgeving, o.a.:

  • De betalingskorting wordt uitsluitend afgeschaft bij voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting. De betalingskorting bij voorlopige aanslagen inkomstenbelasting blijft wel bestaan.

  • Geregeld wordt dat indien een naheffingsaanslag is vastgesteld overeenkomstig een verzoek tot vaststelling van een dergelijke naheffingsaanslag, het tijdvak waarover belastingrente wordt berekend uiterlijk tien weken na de datum van ontvangst van dat verzoek eindigt.

  • Er is een bepaling voorgesteld waardoor het mogelijk wordt om in bepaalde situaties, waarin de systematiek van de belastingrenteregeling te hard uitpakt, maatwerk te leveren door een vermindering van belastingrente te verlenen.

  • Er is een maatregel voorgesteld waardoor het lenen van een bv door een ab-houder wordt ontmoedigd. Als het totaal aan schulden aan de bv (met uitzondering van eigen woningschulden) meer dan € 700.000 bedraagt, dan wordt het meerdere belast als voordeel in box 2 van de inkomstenbelasting. Inmiddels is het voorstel door de Tweede Kamer goedgekeurd.

Punt & Van de Weerdt