Bel ons Stuur een mail Klantenportaal Naar klantenportaal

​Dat een bv veel contact heeft met de huurders van haar vastgoed, betekent nog niet
dat men de bedrijfsopvolgingsregeling mag toepassen op de verkrijging van haar aandelen.

Op 19 november 2016 is een dga overleden. Zijn dochter en zoon erven de aandelen in
de bv van hun vader. Tot de bezittingen van de bv behoren acht onroerende zaken. De
bv gebruikt twee van deze onroerende zaken zelf en verhuurt de rest. Volgens de inspecteur
drijft de bv geen materiële onderneming. Daarom staat hij niet toe dat de erfgenamen
de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) toepassen. De erfgenamen gaan in beroep en stellen
dat de dga en andere werknemers van de bv diverse werkzaamheden hebben verricht. Deze
werkzaamheden zouden normaal vermogensbeheer te boven gaan. De erfgenamen omschrijven
de werkzaamheden als volgt:

Hun vader heeft zich beziggehouden met de verhuur, het beheer, het toezicht, de algemene
en financiële zaken, de bedrijfsprocessen, het onderhouden van contacten, het debiteurenbeheer
en de controle van de andere medewerkers.

Een werknemer met wie de vader een relatie had, heeft huurovereenkomsten opgesteld
en zich beziggehouden met het contact met de huurders en debiteurenbeheer. Daarnaast
heeft deze werknemer klachten afgehandeld, administratieve taken verricht en de post
verwerkt.

De derde werknemer van de bv heeft toezicht gehouden, klein onderhoud verricht en
technische storingen opgelost. Verder heeft deze werknemer zich beziggehouden met
coördinatiewerkzaamheden van uitbesteed onderhoud en verbouwingswerkzaamheden van
huurders, het onderhoud van technische installaties en het opruimen van verhuurde
terreinen.

Normaal vermogensbeheer Rechtbank Gelderland oordeelt echter dat de genoemde werkzaamheden behoren tot het
normale beheer van onroerende zaken. Zij hebben niet duidelijk het doel om een rendement
te behalen dat niet valt te behalen met normaal vermogensbeheer. De erfgenamen werpen
nog tegen dat hun vader veel contact had met de huurders en daardoor een goed beeld
had van ontwikkelingen van vastgoedverhuur. Maar de rechtbank meent dat hier geen
sprake is van bijzondere kennis die de kennis bij normaal vermogensbeheer te boven
gaat. De toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit is terecht geweigerd. Toch
is het beroep van de erfgenamen gegrond. De inspecteur is namelijk voor één pand uitgegaan
van een te lage vennootschapsbelastinglatentie.
Bron: Rb. Gelderland 17-07-2023 (gepubl. 01-08-2023) 

Punt & Van de Weerdt