Bel ons Stuur een mail Klantenportaal Naar klantenportaal

​Hof Den Haag oordeelt dat het rechtsherstel voor de vermogensrendementsheffing moet
zijn gebaseerd op het werkelijke, gerealiseerde rendement. De belastingplichtige moet
wel de hoogte van dit rendement aannemelijk maken.

Het hof heeft twee zaken behandeld waarin de hoogte van de vermogensrendementsheffing
in geschil was. In de ene zaak stelt een man dat hij ten onrechte geen rechtsherstel
heeft gekregen. De rechtbank heeft namelijk geen rekening gehouden met een verlies
op zijn aandeel in het vermogen van een beleggingsclub van € 163.226,48. Maar het
hof stelt dat wie het gebruik van het werkelijk rendement bepleit, de hoogte van het
werkelijk rendement moet bewijzen. In dit geval zou de man daarom moeten aantonen
wat zijn aandeel is in de winst van de beleggingsclub, een fiscaal transparant fonds
voor gemene rekening. De man verklaart echter geen overzicht van dit resultaat te
hebben. Omdat het aandeel in de beleggingsclub een substantieel deel van het box 3-vermogen
van de man is, geeft hij onvoldoende inzicht in het werkelijk rendement. Het hof verklaart
het hoger beroep van de man ongegrond.
Geen ongerealiseerd rendement meenemen In de andere zaak stelt de Belastingdienst dat Rechtbank Den Haag een te hoog bedrag
aan rechtsherstel heeft geboden. Het hof verwerpt de stelling van de inspecteur dat
de Wet rechtsherstel box 3 voldoende compensatie biedt. De compensatie moet in beginsel
aansluiten het werkelijk behaalde rendement. De fiscus dient niet meer te belasten
dan de feitelijk genoten rente, dividend, huur, royalty’s en mogelijk andere vormen
van direct gerealiseerde vermogensopbrengst. Volgens het hof vallen ongerealiseerde
vermogenswinsten niet binnen de term ‘werkelijk behaald rendement’. Maar de rechtbank
heeft wel een ongerealiseerde waardestijging van een baar goud in aanmerking genomen.
De berekening van de rechtbank is daardoor eerder te hoog dan te laag. Omdat echter
geen incidenteel hoger beroep is ingesteld, bevestigt het hof de uitspraak van de
rechtbank.
Bron: Hof Den Haag 03-01-2024 (gepubl. 04-03-2024). 

Punt & Van de Weerdt